Dieptreurig ‘zeikwijf’ in een lelijke grachtengordel.
Oliebollen, wie is er niet groot mee geworden. lekkere vette bollen al dan niet met krenten en rozijnen en en dikke laag poedersuiker er boven op. Door de jaren heen heb ik er kilo´s van weggewerkt. Oliebollen met oud en nieuw zijn toch wel een traditie te noemen. Helaas zijn er altijd randdebielen die in hun verwarde brein hebben bepaald dat tradities uitermate slecht zijn en koste wat het kost moeten worden verboten.
Zwarte Piet moet worden verboten want racistisch, Hagelslag en pindakaas moeten worden verboten want te ongezond.
En daar komt nu, als het aan de blijkbaar mentaal gehandicapte Xandra van Gelder de olibollenkraam bij. In het dode bomen blad ¨Het parool¨ oreert mevrouw van Gelder over de, in haar ogen, lelijke onooglijke oliebollenkramen die langzaamaan weer in het stadsbeeld van Amsterdam verschijnen.
Ze opent haar aanval op de hardwerkende oliebollenbakker met de volgende onsterfelijke dommigheid:
¨Overal in de stad staan lelijke oliebollenkramen die het sentiment van dieptreurige ‘Hollandsche gezelligheid’ willen aanboren. Het werkt niet, hoe graag rechtse politici en verstokte mopperaars dat ook willen geloven.¨
Nou ben ik echt geen rechtse politicus en ook geen verstokte mopperaar maar toch roept een oliebollenkraam bij mij wel degelijk een bepaald sentiment op. En ja, dat sentiment is die van het door mevrouw van Gelder dieptreurig genoemde Hollandse gezelligheid. Want in tegenstelling tot mevrouw van Gelder ben ik, en velen met mij, wel opgegroeid met die ¨dieptreurige Hollandsche gezelligheid¨. Gezelligheid die door mijn ouders in huis werd gehaald en onderdeel daarvan was, u raad het al, oliebollen en appelflappen halen bij die lelijke oliebollenkraam.
Verder gaat mevrouw van Gelder nog in op uit welke periode die gezelligheid vast niet zal komen:
¨Aan welke tijd – toen geluk nog heel gewoon was – moeten we denken? De jaren vijftig? Dat lijkt me niet.¨
Vreemd, persoonlijk heb ik de jaren 50 niet meegemaakt, mijn bouwjaar is 1968, maar ik herinner mij toch duidelijk de verhalen van mijn ouders dat die Hollandse gezelligheid er eigenlijk altijd is geweest. Zelfs in de slechtere tijden (mijn ouders bouwjaren waren 1917 en 1926) dus ik neem aan dat hun ervaring een pietsje uitgebreider is dan die van mevrouw van Gelder.
Ik denk dat die Hollandse Gezelligheid niet besteed is aan zuurpruimige grachtengordeltrut zoals mevrouw van Gelder die liever samen met haar hippe witte wijn en witbier (allemaal wit, bespeur ik hier enig racisme?) drinkende grachtengordel vriendjes en vriendinnetjes klaagt over de niet grachtengordel plebs die nog wel beschikken over een gevoel van gezelligheid.
Nee, mevrouw van Gelder ziet liever alternatieven voor die oerlelijke oliebollen kramen. Het moeten krakkemikkige caravans met soep zijn, dat is echt een aanwinst voor het stadsgezicht. Of stoere Amerikaanse trucks met vette ribbetjes. Lekker zo´n bak. De hele straat stinkt nog dagen naar die verbrande spareribs En als laatste briljante optie, strijdbare veganistische cupcakes.
Geachte mevrouw van Gelder. Hollanders, niet van de grachtengordel en dus plebs, en Hollandse gewoontes schijnen u nogal tegen de borst te stuiten. Is emigreren geen idee? Wij, de Hollandse plebs, zijn dan van uw oeverloze domme gezeik af en dan kunt u ongestoord genieten van brakke caravans met zure soep, stinkende Amerikaanse V8 monsters met stinkende ribbetjes en met een beetje mazzel verkopen ze ergens in uw stad van voorkeur ook nog wel veganistische cupcakes.
En dan gaan wij wel naar die misschien oerlelijke maar wel oergezellige oliebollenkraam.
Laat u even weten wanneer u vertrekt mevrouw van Gelder, dan zorg ik er voor dat er een zakje oergezellige oliebollen klaar staat bij uw vertrek op Schiphol.